Ik ga te werk zoals M A R I A  S I B Y L L A in 1699 te werk is gegaan in Suriname. Met een vergrootglas zit ik op mijn hurken en heb oog voor de kleinste details. Ik verzamel alle planten die nog niet in de literatuur beschreven zijn en beschrijf de geografie van het gebied en de dieren die ik er tegenkom. Van alles maak ik natuurgetrouwe afbeeldingen in de oorspronkelijke kleuren. Het zijn negentien platen geworden. De originelen zijn geschilderd in acryl op doek en meestal ongeveer een vierkante meter groot.
Ook in de verdere opzet volg ik de METAMORPHOSIS. Ik gebruik de grafische vormgeving van de zeventiende eeuw en probeer in mijn teksten dezelfde toon te vinden als M A R I A  S I B Y L L A. Ze beschrijft haar ontdekkingen in Suriname alsof ze een persoonlijke brief aan de lezer schrijft. Het boek is daardoor ondanks het archaïsche Nederlands na ruim driehonderd jaar nog steeds heel leesbaar. Bij iedere afbeelding heb ook ik een persoonlijke verslag geschreven inclusief alles waarover ik twijfel en wat ik uit de tweede hand heb.
Dit boek is gemaakt tijdens de pandemie van tweeduizendtwintig - eenentwintig. Het leven was stilgezet, ik moest fysiek in Amsterdam blijven.

Het leek alsof twee dingen samenkwamen; het verdwenen ongerepte Suriname van M A R I A  S I B Y L L A en het virus dat overal vliegtuigen aan de grond hield. Reizen in de verbeelding lag ineens erg voor de hand. Mijn onontdekte eilanden waren ongeveer de enige die men veilig kon bezoeken. Ik nodig u uit met mij op reis te gaan en te genieten van wat ik ontdekt heb, van mijn verzonnen natuur.